Gevlekt
Gevlekt is een panter,
een koe, een giraf,
gevlekt is mijn fiets,
want de verf bladdert af.
Gevlekt is de schors
van een grote plataan
en de schil van een peer
of een oude banaan.
Gevlekt is mijn broek;
ik speel een soldaat,
ik sluip door het bos
en verstop me op straat.
Gevlekt is het tafelkleed
vlak na het eten,
wie heeft er zo vies
met zijn pudding gesmeten?
|