|
![]() |
SPELLETJES MET PEUTERS EN KLEUTERS
Spelletjes ter bevordering van de motoriek en beweging bij peuters en kleuters. Leuk voor kinderfeestjes! Bal doorgeven
Bal doorgeven De groep wordt verdeeld in 2 even grote partijen. De kinderen gaan in een rij achter elkaar staan. De eerste van elke rij krijgt een bal. Op een teken van de leerkracht geven de kinderen de bal om en om boven het hoofd en tussen de benen door naar het laatste kind. Als het laatste kind de bal heeft loopt het naar voren. Deze geeft dan weer opnieuw de bal door. Het spel gaat door totdat het eerste kind weer vooraan staat. Het team dat als eerste klaar is wint. Ballenboel Verdeel de kinderen in twee teams en geeft ze evenveel ballen die achter een lijn worden gelegd. De kinderen van beide teams moeten alle ballen zo snel mogelijk naar de overkant brengen. Ze lopen om de beurt met een aantal ballen naar de eindstreep. Ze mogen zoveel ballen meenemen als ze kunnen. Maar wanneer er één bal valt, moeten ze alle ballen weer terugbrengen naar de startlijn. Teveel ballen in één keer meenemen, is dus niet altijd een goed idee.
Ballenbingo Alle kinderen krijgen een tennisbal met daarop een nummer. De kinderen onthouden hun nummer en alle ballen worden verzameld. Alle ballen worden de zaal ingegooid. De kinderen proberen hun eigen bal te vinden. Als ze die gevonden hebben roepen ze 'bingo!' en gaan ze bij de leerkracht staan. Vinden ze een andere bal dan mogen ze die onderhands weg rollen. Gebruik eventueel pingpongballen. Deze mogen hoog en bovenhands weggegooid worden.
Ballenregen De zaal wordt in tweeën gedeeld d.m.v. banken. De groep wordt over de twee vakken verdeeld en aan beide kanten is een gelijk aantal ballen (minstens 1 bal voor 1 kind maar liever meer). Op een teken van de leerkracht gooien de kinderen de ballen in het vak van de andere groep. Elk kind mag maar 1 bal tegelijk gooien. Als er gefloten wordt moeten alle kinderen stoppen met gooien. De groep met de minste ballen in het vak wint. Variatiant: Laat de kinderen de bal met een stuit naar het andere vak gooien. Dit voorkomt ook grotendeels dat kinderen een bal hard tegen zich aan krijgen.
Blokjesvoetbal Ieder kind moet zijn eigen blok of pion bewaken en probeert die van de andere kinderen omver te schoppen. Het kind waarvan de blok/pion als laatste nog overeind staat, heeft gewonnen.
Busjeskruit Busjekruit is een soort verstoppertje, dat wordt gespeeld met een bal. De bal wordt vanaf een bepaalde plaats (de buut) zover mogelijk weggetrapt. Dit wegtrappen van de bal vervangt het gebruikelijke tellen bij het normale verstoppertje. Degene die 'hem' is, moet de bal ophalen. Als hij de bal in de hand heeft moet hij de bal terugbrengen naar de buut en mag hij de anderen gaan zoeken. Om te voorkomen dat hij ziet waar de anderen zich verstoppen, moet hij achteruit teruglopen, of vooruit met de ogen naar de grond gericht. Als hij iemand heeft gevonden, dan moet hij naar de buut toegaan en hem daar 'aftikken' door 'Buut Jesse' roepen. Als je verstopt zit en je ziet de zoeker ver van de buut afgaan, mag je ook tevoorschijn komen en jezelf 'vrij' "buten". Als iedereen zich vrij buut, dan is in de volgende ronde de zoeker hetzelfde. De zoeker is ook hetzelfde in de volgende ronde als de laatste persoon die nog niet gevonden is, zichzelf en ook de anderen vrijbuut die al afgetikt waren door de zoeker: het zogenaamde 'balletjetrap'. Per zoeker/spel mag er maar maximaal 3 keer achtereen 'balletjetrap' worden toegepast. Wordt er geen 'balletjetrap' toegepast, dan is degene die als eerste door de zoeker is afgetikt, de volgende zoeker. In het Antwerpse staat het spel bekend als "buske-stamp"
Ballontrappen Elk kind krijgt een ballon aan een touwtje om zijn enkel. Na het startsein probeert de kinderen de ballonnen van elkaar stuk te trappen en zijn eigen ballon heel te houden. Degene waarvan de ballon geklapt is, gaat naar de kant en kijkt mee of alles eerlijk gaat.
Flesjesvoetbal Speelveld: Veld dat groot genoeg is voor het aantal kinderen, op een vlakke ondergrond.
Fopbal De kinderen staan in een kring met de handen achter hun rug. De leerkracht (of een leerling) staat in het midden. De leerkracht gooit de bal rustig naar een willekeurig kind. Als het kind de bal vangt en terug gooit dan mag het blijven staan, de handen gaan weer op de rug. Valt de bal op de grond dan is het kind af en moet het gaan zitten. Soms fopt de leerkracht een kind door te doen alsof het gooit. Wanneer de handen van het kind voor de leerkracht zichtbaar worden is het kind af en moet het gaan zitten. Het spel gaat door totdat er 1 kind overblijft. Evt. kan dit kind dan in het midden staan bij het volgende spel.
Hoepelbal Twee partijen spelen tegen elkaar. Van elke partij staat er aan weerszijden van het veld één kind met een hoepel op een mat. De kinderen in het veld proberen de bal door de hoepel te gooien. Ze mogen overspelen maar niet lopen met de bal. De andere partij probeert de bal wanneer deze wordt overgegooid te onderscheppen. Als een kind scoort ruilt het met het kind dat op de mat staat.
Ik verklaar de oorlog aan… Iemand gooit de bal omhoog en roept: "Ik verklaar de oorlog aan (naam kind =vijand)". De andere kinderen rennen weg en de vijand moet zo snel mogelijk de bal pakken en "stop" roepen. Iedereen moet dan stil blijven staan. De vijand mag nu drie stappen doen en probeert iemand met de bal te raken. Wanneer hij erin slaagt, dan verklaart hij de oorlog aan een ander, en begint het spel opnieuw.
Jagerbal
Krabbenbal Voetbal waarbij de spelers op handen en voeten in krab-positie (billen omlaag) zich voortbewegen. Geprobeerd moet worden de strandbal in het doel van de tegenstander te krijgen. De bal mag niet met de handen worden aangeraakt. Raakt de ballon buiten het speelveld dan werpt de scheidsrechter deze in. Lummelen De kinderen staan in een kring. 1 kind staat in het midden. De kinderen gooien de bal naar elkaar over en het kind in het midden probeert de bal te onderscheppen. Lukt dit dan gaat het kind dat de bal gooide in het midden staan. Varianten:
MuurbalEen muur waartegen met een bal kan worden gespeeld zonder dat de mensen die erachter zitten woedend worden, is een prachtige speelplaats.
Omgooien Vul limonadeflessen met water en geef aan ieder kind een fles. Laat de kinderen een plekje zoeken waar ze de fles neerzetten. Met een bal moeten ze proberen de fles van de ander om te gooien en tegelijkertijd hun eigen fles beschermen. Als de fles omvalt, moet je snel weer de fles overeind zetten voor de fles helemaal leegloopt. Het gaat erom wie het langst water in zijn fles kan houden.
Schop de bal Er zijn twee tikkers. Als je getikt bent, moet je op een centrale plaats gaan staan. Je kunt de hele groep bevrijden door tegen de bal aan te schoppen. Deze bal ligt op een van tevoren bepalen plaats. De tikkers moeten drie meter van de bal blijven. Stuiterbal De kinderen staan in een rij tegenover een muur.De voorste gooit de stuiterbal tegen de muur en zorgt ervoor dat de bal door de benen gaat.De anderen gaan ook allemaal met de benen gespreid staan zodat de laatste in de rij de bal kan vangen, dan is hij/zij af. krijgt iemand in de rij de ba l tegen de ben is ook af! wie er overblijft op het eind heeft gewonnen. (wie er gegooid heeft stuit daarna achteraan en moet dan vangen. Zo schuift iedereen dan automatisch naar voren)
Tienbal Twee ploegen staan verspreid in het veld. Variaties :
Trefbal Doel: Alle spelers van de tegenpartij afgooien.
ZIE OOK: Beweegspelletjes op kinderliedjes
Toepasselijke prentenboeken FILMPJES
Tips? Mail de redactie.
|
|
|||
© 2004 - 2020 PeuterPlace.nl - Alle rechten voorbehouden
- Over Peuter Place - Copyright
|
|||||